Nieuwe Beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaats op Kenteken

Inspraaktekst

Beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaats op Kenteken

Algemeen:
De regels ten aanzien van de Gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers

De Europese Gehandicaptenpassagiersparkeerkaart, is persoonsgebonden, en per definitie niet gekoppeld aan een voertuig.
De houders van een passagierskaart hebben deze kaart, en geen kaart op kenteken, omdat deze aansluit bij hun persoonlijke omstandigheden en ze ondersteunt in hun zelfstandige persoonlijke mobiliteit.

Wij missen beleid t.a.v. personen die afhankelijk zijn van een gehandicaptenpassagierskaart die gebruik maken van wisselende voertuigen. Deze personen zijn zelf niet in het gelukkige bezit van een auto en ze hebben geen vaste bestuurders.

U stelt in uw brief aan het Algemeen Bestuur van Zuidoost dat Cliëntenbelang Amsterdam positief is met het voorliggende Beleid. Doch zou Cliëntenbelang Amsterdam het belang van de personen die afhankelijk zijn van een gehandicaptenpassagierskaart die gebruik maken van wisselende voertuigen, wel verdedigd hebben?

Door de gedwongen koppeling van de gehandicaptenpassagiersparkeerkaart aan een kenteken, om in aanmerking te komen voor een parkeervergunning of een vaste gehandicaptenparkeerplaats belemmert u deze mensen in hun vrijheid, door ze voor hun mobiliteit alsnog afhankelijk te maken van een zeer beperkt aantal voertuigen en bestuurders, terwijl hij of zij toch al een kaart op naam heeft. Wie geen gebruik kan maken van vaste bestuurders en vaste kentekens valt dus buiten de boot.

Nederland heeft het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap geratificeerd, en verplicht zich daarmee mogelijk te maken dat gehandicapten op voet van gelijkwaardigheid met anderen deel kunnen nemen aan alle aspecten van de samenleving.

Dit verdrag stelt in Art. 20:
De Staten die Partij zijn nemen alle effectieve maatregelen om de persoonlijke mobiliteit van personen met een handicap met de grootst mogelijke mate van zelfstandigheid te waarborgen.
De eis van koppeling van een Gehandicaptenpassagiersparkeerkaart aan één tot drie kentekens om een gehandicaptenparkeervergunning of een persoonlijke parkeerplaats te kunnen krijgen is in strijd met die eis van zelfstandigheid. De houder van de gehandicaptenpassagiersparkeerkaart wordt door deze eis de flexibiliteit en keuzevrijheid ontnomen die essentieel is voor zijn of haar zelfstandigheid. 

Bovendien is hier geen sprake van gelijkwaardigheid. Passagiers die van de diensten van een vaste chauffeur met een vast kenteken kunnen wel gebruik maken van de regeling maar passagiers die dat geluk niet hebben, niet?  

PGZO verzoekt u daarom met klem af te zien van gedwongen koppeling van de gehandicaptenpassagiersparkeerkaart aan een kenteken.
We verzoeken u te regelen dat iemand met zo’n kaart toch een gehandicaptenvergunning of persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats op aanvraag kan krijgen, zonder dat hij of zij daarvoor wordt beperkt in keuzevrijheid voor zijn of haar mobiliteit.  

Het moet toch mogelijk zijn een vergunning of parkeerplaats op naam en/of adres te regelen?
Wij verwijzen u naar de brief van Pieter Litjens van 7 maart 2018, kenmerk V&OR/INK?2017003645 pg.2 punt 2. Hieruit blijkt dat dergelijke situaties niet onbekend zijn.

Reactie per artikel:
Artikel 2
2.1.d ; 2.2.e ;
Wij zijn van mening dat alleen uitgegaan mag worden van fysiek aanwezige voor de bewoner geschikte en beschikbare stallingsplaatsen. Daarmee bedoelen we nadrukkelijk ook dat de stallingsplaats voor de bewoner betaalbaar moet zijn.

2.2.c
PGZO is van mening dat een houder van een gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers in principe evenveel recht heeft op een vaste gehandicaptenparkeerplaats als een houder van een gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders.
Uit de toelichting:
“Passagiers die geholpen moeten worden met uitstappen en vervolgens op de stoep kunnen wachten tot de bestuurder een parkeerplaats gevonden heeft, komen in deze lijn dus niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.”
PGZO: Ten eerste wordt er hier van uitgegaan dat iemand altijd op een geschikte plaats voor zijn of haar adres kan worden afgezet. Dat is lang niet altijd het geval.
In de geschetste situatie is er ter plaatse niet eens een gewone parkeerplaats beschikbaar. Hoe wil je dan iemand, al dan niet rolstoelafhankelijk, veilig met hulp laten uitstappen? De verkeerssituatie laat het vaak niet toe. Zeker wanneer er bijvoorbeeld eerst een rolstoel uitgeladen en in elkaar gezet moet worden voordat iemand uit de auto geholpen kan worden stelt dat speciale eisen aan de stop- c.q. afzetplaats. Dat kan alleen veilig en comfortabel op een gehandicaptenparkeerplaats die aan de richtlijnen voldoet.
Daarnaast mogen we natuurlijk van niemand verlangen in weer en wind op de stoep te blijven wachten.
PGZO vindt de strengere eisen in strijd met het principe van gelijke behandeling.

De benodigde aanvullende medische keuring is een onredelijke extra belasting, zowel fysiek als financieel.  

2.2.d
De Europese Gehandicaptenpassagiersparkeerkaart, is persoonsgebonden, en per definitie niet gekoppeld aan een voertuig.
De houders van een passagierskaart hebben deze kaart, en geen kaart op kenteken, omdat deze aansluit bij hun persoonlijke omstandigheden en ze ondersteunt in hun zelfstandige persoonlijke mobiliteit.
Zoals in de inleiding al aangetoond is de eis van koppeling van een Gehandicaptenpassagiersparkeerkaart aan een kenteken om een persoonlijke parkeerplaats te kunnen krijgen een inperking van zijn of haar zelfstandigheid.
De houder van de gehandicaptenpassagiersparkeerkaart wordt door deze eis de flexibiliteit en keuzevrijheid ontnomen die essentieel is voor zijn of haar zelfstandigheid. 

PGZO verzoekt u daarom met klem af te zien van gedwongen koppeling van de gehandicaptenpassagiersparkeerkaart aan een kenteken. We verzoeken u te regelen dat iemand met zo’n kaart toch een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats kan krijgen, zonder dat hij of zij daarvoor wordt beperkt in keuzevrijheid voor zijn of haar mobiliteit. De kaart is op naam, het moet in deze tijd toch mogelijk zijn een parkeerplaats op naam te regelen?
Wij verwijzen u naar de brief van Pieter Litjens van 7 maart 2018, kenmerk V&OR/INK?2017003645 pg.2 punt 2. Hieruit blijkt dat dergelijke situaties niet onbekend zijn.

2.3.e
PGZO vindt de beoordeling van de vraag of de houder of de locatie van het bedrijf over een stallingsplaats beschikt of kan beschikken veel te ruim.
Wij zijn van mening dat alleen uitgegaan mag worden van fysiek aanwezige, voor de houder of de locatie van het bedrijf geschikte en beschikbare, stallingsplaatsen. Daarmee bedoelen we nadrukkelijk ook dat de stallingsplaats voor de houder of de locatie van het bedrijf betaalbaar moet zijn.

Artikel 4.
4.3.c
PGZO vindt een onderbord met tijdvenster conform werktijden van de aanvrager niet meer van deze tijd. Steeds meer mensen werken flex, of met wisselende werktijden. Dat zal onder werkende gehandicapten niet anders zijn.

Artikel 6.
PGZO vindt het onterecht dat de kosten voor de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats worden doorbelast aan de aanvrager. Wie als gevolg van een beperking is aangewezen op extra voorzieningen mag niet ook nog extra benadeeld worden met extra kosten. De aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats moet daarom betaald worden uit de algemene middelen.

 

Advies Stadsdeelcommissie Zuidoost

Koppeling aan kenteken

Indien de houder van een geldige Europese Gehandicaptenparkeerkaart ,voor wie de parkeerplaats wordt aangevraagd, niet beschikt over een motorvoertuig (of diens huisgenoot) en dus niet over een

kenteken dient de koppeling aan kenteken los gelaten te worden. In plaats daarvan zou het gekoppeld kunnen worden aan ‘naam en huisadres’. De hardheidsclausule in de actuele RVV-beleidsregels zou hiervoor wellicht ruimte kunnen bieden.

Ter toelichting: om volwaardig te kunnen participeren in onze samenleving zijn mensen met een (fysieke) beperking sterk aangewezen op hulp/ondersteuning vanuit de omgeving. Dit zal niet altijd

de zelfde persoon zijn. Beschikking over een eigen parkeerplaats is dan van groot belang.

 

Kosten bijzondere aanleg parkeerplaats

Zuidoost kent op diverse plekken autovrije/autoluwe woongebieden met veel groen. Dit brengt in bepaalde situaties extra hoge aanlegkosten van een parkeerplaats met zich mee. Zo zal in bepaalde

gevallen delen van het groen geschikt gemaakt moeten worden, waaronder het verharden en bestraten van de plaats. Dit leidt in dergelijke situaties tot zeer hoge kosten die bij de aanvrager,

naast de vaste kosten als leges e.d., in rekening worden gebracht. Stadsdeelcommissie Zuidoost adviseert het college van Amsterdam zorg te dragen voor regelgeving die voorkomt dat dergelijke

hoge aanlegkosten gehandicapten in betalingsproblemen zou kunnen brengen of dat zij zouden moeten afzien van het aanvragen van een eigen gehandicaptenparkeerplaats. Hetgeen hun deelname aan de samenleving ernstig zou kunnen beperken.

 

Aanvullende medische Keuring

De eis van een aanvullende medische keuring is o.i. overbodig en kostenverhogend voor houder van een Europese gehandicaptenkaart. Verzocht wordt deze aanvullende medische keuringseis te laten

vervallen.

Link